Wetgever wijzigt de regels omtrent betalingstermijnen in B2B-overeenkomsten

B2B woordenwolk

Ondernemingen zijn in hun B2B-relaties soms genoodzaakt lange betalingstermijnen toe te staan aan hun contractspartners. Het zijn vooral grote ondernemingen die hun machtspositie wel eens durven gebruiken / misbruiken om lange betalingstermijnen af te dwingen. Voor ondernemingen die economisch sterk afhankelijk zijn van dergelijke “grote spelers” rest er meestal weinig keuze dan dit te aanvaarden. Ze dreigen hierdoor echter in liquiditeitsproblemen te komen. De wetgever wil hiermee komaf maken en kiest voor een duidelijke wettelijke maximumtermijn. Ook de gekende achterpoortjes worden afgesloten. De nieuwe wetgeving treedt in werking op 1 februari 2022.

Huidige wetgeving

Indien partijen geen betalingsdatum of –termijn zijn overeengekomen, dient de betaling te gebeuren binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de factuur ofwel – indien niet vaststaat wanneer de factuur werd afgeleverd of indien de factuur vroeger werd afgeleverd dan de goederen of diensten – 30 kalenderdagen na ontvangst van de goederen of diensten.

De termijn van 30 kalenderdagen begint bovendien pas te lopen – indien partijen dit contractueel zijn overeengekomen of indien dit in de wetgeving is voorzien – vanaf de aanvaarding of de controle van de goederen of diensten op eventuele gebreken. De termijn voor verificatie bedraagt maximum 30 kalenderdagen vanaf de ontvangstdatum van de goederen of diensten. In bepaalde gevallen kunnen partijen zelfs een langere verificatieperiode bedingen.

Bovendien kunnen partijen contractueel afwijken van de wettelijke betalingstermijn van 30 kalenderdagen. Dit kan zelfs leiden tot een betalingstermijn van langer dan 60 kalenderdagen.

T.a.v. kmo’s wordt deze contractuele vrijheid reeds begrensd in de wet. Indien de schuldeiser een kmo is en de schuldenaar niet, dan kan maximaal een betalingstermijn van 60 kalenderdagen worden bedongen. In de praktijk kan deze regel echter makkelijk omzeild worden door contractueel te bepalen dat er eerst een verificatie van de goederen dient te gebeuren (maximum 30 kalenderdagen) in combinatie met de maximumtermijn van 60 kalenderdagen, zodat men de facto toch komt aan een betalingstermijn van 90 dagen.

Maximumtermijn van 60 dagen

In de nieuwe wetgeving wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen kmo’s en niet-kmo’s. Dit brengt meteen ook een einde aan de mogelijke discussie of een onderneming valt onder het label kmo of niet. Voor alle ondernemingen geldt dat een betalingstermijn van maximum 60 kalenderdagen kan worden bedongen. Indien partijen een langere betalingstermijn zouden afspreken, dan wordt de clausule als nietig beschouwd en zal de wettelijke betalingstermijn van 30 kalenderdagen gelden.

Omdat in sommige sectoren langere betalingstermijnen wel nuttig en verantwoord zijn, bestaat de mogelijkheid om bij Koninklijk Besluit afwijkende sectorale regelingen vast te leggen. Dit vereist voorafgaand advies van de Hoge Raad voor Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen. Dit kan evident enkel als daar gerechtvaardigde redenen voor zijn.

Achterpoortjes sluiten

Aangezien men contractueel een verificatieperiode voor aanvaarding of controle van goederen of diensten kan voorzien, wordt dit in de praktijk vaak aangewend om de betalingstermijn te rekken. De wetgever wil dit achterpoortje sluiten. Het vastleggen van een verificatietermijn zal uiteraard mogelijk blijven en is zeker een nuttige clausule voor ondernemingen, maar de vastgelegde termijn zal in dat geval integraal deel uitmaken van de betalingstermijn.

Daarnaast voorziet de wetgever volgende wijzigingen om te vermijden dat ondernemingen in de praktijk ‘creatief’ de maximumtermijn van 60 dagen zouden omzeilen:

  • Partijen mogen de datum van ontvangst van de factuur niet contractueel vastleggen. Dit vermijdt met name dat partijen ‘kunstmatig’ de startdatum van de betalingstermijn zouden bepalen om de betaling langer uit te stellen.
  • Op het moment van ontvangst van de goederen of diensten moet de schuldenaar aan de schuldeiser alle informatie ter beschikking stellen die nodig is om de factuur te kunnen uitreiken.
  • De niet-betaling van een factuur op de vervaldag doet automatisch intresten lopen en geeft recht op een vergoeding voor de invorderingskosten (waar dit voorheen in de wet als een recht van de schuldeiser werd omschreven, wordt dit inmiddels verwoord als een automatisme). De wetgever wil vermijden dat druk zou worden uitgeoefend op de schuldeiser om geen intresten aan te rekenen bij laattijdige betaling.

Als u als onderneming vaak een langere betalingstermijn dan 60 kalenderdagen bedingt, let u best goed op. Vanaf de inwerkingtreding van deze wetgeving worden dergelijke afspraken immers niet meer toegestaan (tenzij u valt onder een sectorale uitzondering). U riskeert in dat geval dat uw contractuele clausule nietig wordt verklaard door een Rechtbank en u gehouden zult zijn om de wettelijke betalingstermijn van 30 kalenderdagen te respecteren.

Deel dit op