Dubbele bescherming van de onderaannemer bij onbetaalde facturen

aannemer vs onderaannemer

Een aannemer wordt aangesteld om werken uit te voeren in opdracht van een bouwheer. Dit is de klassieke aannemingsovereenkomst. Dit betekent echter niet dat de aannemer deze werken steeds zelf zal uitvoeren. Zeker op grotere bouwwerven gebeurt het vaak dat de hoofdaannemer een beroep doet op onderaannemers. De onderaannemer staat dan in een contractuele relatie tot de hoofdaannemer, maar niet tot de bouwheer. Dit betekent o.a. dat de onderaannemer zijn factuur moet richten aan de hoofdaannemer. Maar wat als de hoofdaannemer talmt om zijn facturen te betalen of als hij failliet gaat?

De wetgever heeft voorzien in een dubbele bescherming voor de onderaannemer:

  • Enerzijds kan de onderaannemer een rechtstreekse vordering stellen t.a.v. de bouwheer.
  • Anderzijds zal de onderaannemer een voorrecht kunnen inroepen als er een samenloop van schuldeisers ontstaat (bv. in het geval de hoofdaannemer failliet wordt verklaard).

Volgens de letterlijke tekst van de wet komt deze bescherming toe aan “metselaars, timmerlieden, arbeiders, vaklui en onderaannemers gebezigd bij het oprichten van een gebouw of voor andere werken die bij aanneming zijn uitgevoerd”.

Daaronder valt niet: de verkoop of levering van materialen, zelfs als het zou gaan om op maat gemaakte onderdelen.

Rechtstreekse vordering

Een eerste middel om betaling te verkrijgen, is de zogenaamde rechtstreekse vordering. Dit betekent dat de onderaannemer – ondanks het feit dat zij onderling geen contract hebben – de bouwheer rechtstreeks kan aanspreken als zijn factuur onbetaald blijft.

Dit betekent echter niet dat de bouwheer deze factuur zonder meer moet betalen. De betaling is enkel verschuldigd ten belope van het bedrag dat de bouwheer verschuldigd zou zijn aan de hoofdaannemer voor de betreffende werf op het moment dat de rechtstreekse vordering wordt gesteld.

Indien er een dispuut zou zijn tussen de aannemer en onderaannemer (bv. omwille van gebrekkig uitgevoerde werken), dan kan de bouwheer het bedrag storten op een geblokkeerde rekening op naam van de aannemer en onderaannemer. De bouwheer is daartoe zelfs verplicht als de hoofdaannemer of onderaannemer dit schriftelijk verzoekt.

Voorrecht

Als de hoofdaannemer failliet wordt verklaard, dan zal er een curator worden aangesteld om alle activa te gelde te maken en alle schuldvorderingen te verzamelen. Als u nog kans wil maken op een (gedeeltelijke) recuperatie van de openstaande schuld, kunt u maar beter een voorrecht hebben.

Dit is het geval voor de onbetaalde onderaannemer. De wetgever heeft deze in een gunstige(re) positie geplaatst. De rechtstreekse vordering kan na faillissement niet meer worden uitgeoefend, maar de onderaannemer zal wel een voorrecht kunnen inroepen. Dit voorrecht wordt opnieuw geënt op de eventuele gelden die de bouwheer nog verschuldigd is aan de hoofdaannemer. Het voorrecht blijft bestaan tot 5 jaar na de datum waarop de onderaannemer zijn factuur heeft uitgeschreven. Bij een faillissement gelden evenwel dwingende termijnen om u aan te melden als schuldeiser. De onderaannemer dient zijn schuldvordering tijdig aan te geven bij de curator om geen rechten te verliezen en zijn positie als bevoorrechte schuldeiser te claimen.

Conclusie: tijdig handelen is cruciaal

Wordt u geconfronteerd met een hoofdaannemer die niet betaalt? Of is de hoofdaannemer failliet verklaard? Wacht dan niet af en onderneem snel actie. Dankzij de bescherming die de wet biedt, heeft u als onderaannemer een aantal instrumenten in handen om betaling te verkrijgen, zelfs in moeilijke situaties. Zorg dat u op de hoogte bent van uw rechten en benut de mogelijkheden van deze dubbele bescherming tijdig.

Deel dit op