Uitwinning Pand: recente en interessante wijzigingen
De kans is reëel dat u als onderneming reeds werd geconfronteerd met wanbetalers. Eén van de tools om uw positie als schuldeiser te versterken, is het sluiten van een pandovereenkomst. Bij een pandovereenkomst geeft de debiteur goederen in pand aan de schuldeiser ter waarborging van een openstaande (of toekomstige) schuld. Indien de klant in gebreke blijft zijn schuld te vereffenen, kan de schuldeiser overgaan tot verkoop van die goederen, minstens hiermee dreigen om de debiteur tot betaling aan te zetten.
Het pandrecht werd recentelijk gemoderniseerd en de 21ste eeuw binnen geloodst. Het nieuwe pandrecht trad in werking op 1 januari 2018. Het vereist niet langer de fysieke afgifte van de goederen om het pand te vestigen. Het pandrecht komt eveneens tot stand door registratie van de pandovereenkomst via een online platform. In de praktijk is echter gebleken dat de wetgeving op een aantal punten dient bijgestuurd te worden. Middels de wet houdende diverse financiële bepalingen van 2 mei 2019 werden een aantal wijzigingen aangebracht.
Veiligstelling van de verpande goederen
Als uw debiteur geen consument is, hoeft u geen voorafgaande toestemming te bekomen van de Rechtbank om de (in pand gegeven) goederen te verkopen. De wetgeving zet de stappen uiteen die u moet doorlopen om rechtsgeldig over te gaan tot uitwinning.
Eén van die stappen betreft een verplichte kennisgeving aan de schuldenaar (en desgevallend aan de derde-pandgever) omtrent uw voornemen om de verkoop van de goederen te realiseren. Vanaf deze kennisgeving loopt er een wachttermijn van 10 dagen (of 3 dagen als het gaat om goederen die vatbaar zijn voor bederf of onderhevig zijn aan snelle waardevermindering). Deze termijn moet de schuldenaar toelaten alsnog zijn schuld te vereffenen en de verkoop te vermijden, maar deze termijn houdt ook een ernstig risico in. De schuldenaar zou er immers toe verleid kunnen worden om de goederen op de valreep ‘weg te maken’ en aan de verkoop te onttrekken. De schuldeiser dreigt dan met lege handen achter te blijven. Aan deze bezorgdheid wil de wetgever tegemoetkomen.
De wetgeving verduidelijkt inmiddels dat de schuldeiser op het moment van de kennisgeving, zonder toelating van een Rechter, via een Gerechtsdeurwaarder beslag kan laten leggen op de verpande goederen. Als de schuldenaar alsnog zou proberen om de in beslag genomen goederen weg te maken, riskeert hij zware (strafrechtelijke) sancties.
Vermijden van misbruiken
Als de pandgever de uitwinning wou tegenhouden, volstond het voorheen om zich de facto te verzetten tegen de uitwinning door bijvoorbeeld de Gerechtsdeurwaarder de toegang tot de goederen te ontzeggen. De pandhouder was dan verplicht om een procedure te starten voor de Beslagrechter om zijn rechten af te dwingen. Voor de pandhouder betekent dit extra kosten, terwijl de pandgever daar geen bijzondere inspanning moest voor doen of kost moest maken.
Middels een tweede amendement wil de wetgever misbruiken op dit vlak voorkomen.
De wetgeving bepaalt inmiddels dat een opschorting van de uitwinning door toedoen van de pandgever enkel mogelijk is indien hij zich binnen de wachttermijn van 10 dagen (of 3 dagen zoals hiervoor uiteengezet) tot de Rechter wendt. Dit geldt enkel voor pandgevers die geen consument zijn. M.a.w. de wetgeving vereist inmiddels wel een specifieke inspanning van de pandgever om rechtsgeldig verzet aan te tekenen tegen de uitwinning.
Het valt echter in de praktijk af te wachten of dit de grootste misbruiken zal verhelpen, maar het is alvast een positieve evolutie in het beschermen van de rechtmatige belangen van de schuldeiser.
Wenst u bijkomende toelichting omtrent deze procedure? Wenst u meer informatie omtrent onze tarieven? Aarzel dan niet en neem vrijblijvend contact met ons op.