Het nieuwe pandrecht – invoering van het Registerpand

advocatenkantoor van Breughel

Schuldeisers krijgen binnenkort een nieuwe garantie op betaling door hun schuldenaren via de zakelijke zekerheid van het bezitloos pand. Deze op het eerste gezicht saaie en zeer technische materie kan het verschil uitmaken tussen onbetaald blijven en betaald worden, zelfs als het slecht afloopt met de schuldenaar. Deze zekerheid wordt evenwel niet automatisch verleend, maar vereist actie van de schuldeiser.

Ter herinnering: Een zakelijke zekerheid is een recht dat iemand verkrijgt op een bepaald goed om zo de uitvoering van de verbintenis door een andere persoon (vaak de eigenaar van dat goed) te garanderen. Bekende zakelijke zekerheden zijn de Hypotheek (op onroerende goederen) en het Pand (op roerende goederen).

De wetgever heeft in 2013 een wet goedgekeurd die het stelsel van de zakelijke zekerheden op roerende goederen hervormt en moderniseert. De inwerkingtreding van de wet (oorspronkelijk voorzien op 01/12/2014) werd meermaals uitgesteld. Inmiddels is de inwerkingtreding van de wet voorzien op 1 januari 2018.

Het systeem van de zakelijke zekerheden en in het bijzonder het pandrecht is een belangrijk instrument voor een schuldeiser om zich te beschermen tegen de insolvabiliteit van zijn schuldenaar. Het pandrecht verleent immers aan een schuldeiser het recht om bij voorrang te worden uitbetaald wanneer een bepaald roerend goed (waarop dat recht is gevestigd) te gelde wordt gemaakt.

In het huidige systeem wordt vereist dat de schuldeiser (of een derde door partijen aangewezen) fysiek in het bezit wordt gesteld en blijft van het roerend goed dat in pand wordt gegeven. Zo niet, zal het voorrecht niet tegenwerpelijk zijn aan derden en in feite dus haar nut verliezen. De buitenbezitstelling is echter om praktische redenen niet steeds haalbaar of wenselijk.

Eén van de belangrijkste wijzigingen die de nieuwe wet met zich meebrengt, betreft de invoering van het ‘registerpand’ of ‘bezitloos pand’. De fysieke overdracht van het roerend goed is niet vereist bij een registerpand. Het pandrecht wordt in dit geval tegenstelbaar aan derden door registratie in een centraal register, het Nationaal Pandregister genoemd. De rang van het pandrecht wordt bepaald overeenkomstig de chronologische volgorde van de registratie ervan.

Met andere woorden: bij een registerpand blijft de schuldenaar in het bezit van de bezwaarde roerende goederen en dient hij er zorg voor te dragen. De schuldenaar is gerechtigd tot een redelijk gebruik van de goederen overeenkomstig hun bestemming.

Behoudens anders bepaald in de pandovereenkomst, is de schuldenaar bovendien gerechtigd tot:

  • Het verwerken van de goederen, als deze bestemd zijn voor verwerking. Het pandrecht zal in voorkomend geval het nieuw tot stand gekomen goed bezwaren. Indien de goederen verwerkt worden met goederen van derden, geldt er evenwel een bijzondere regeling.
  • Het beschikken over de goederen binnen een normale bedrijfsvoering. Het pandrecht strekt zich uit tot alle schuldvorderingen die in de plaats komen van de bezwaarde goederen.

De schuldeiser heeft het recht om op ieder ogenblik de bezwaarde goederen te inspecteren bij de schuldenaar.

De federale regering heeft inmiddels ook de modaliteiten vastgelegd die het gebruik van en de toegang tot het Nationaal Pandregister regelen, alsook werd bepaald welke retributies hierbij verschuldigd zullen zijn. Het gebruik van het Nationaal Pandregister is immers niet kosteloos.

Tenslotte wijzen wij er op dat partijen onder de nieuwe wetgeving nog steeds kunnen opteren voor het traditionele vuistpand. Naast het systeem van het registerpand, zoals hierboven toegelicht, is het pandrecht van een lichamelijk goed eveneens tegenwerpelijk aan derden wanneer de schuldeiser (of een derde die partijen aanwijzen) in de feitelijke macht is gesteld van het goed. De rangorde van de verschillende pandhouders wordt dan bepaald naar gelang de datum van registratie of bezitsverkrijging.

Deel dit op