Vlaams Huurdecreet vanaf [1 januari 2019] – verhuur studentenkamers
Sinds 1 juli 2014 is het Vlaams Gewest bevoegd voor wetgeving rond woninghuur. Het nieuw Vlaams Huurdecreet heeft als ambitie voor de eerste maal een volwaardige regeling rond het verhuren van studentenkamers uit te werken, met oplossingen voor de effectieve problemen waarmee die specifieke huurders en verhuurders kunnen worstelen.
Ook al is er nog geen definitieve goedkeuring van het decreet door het Vlaams Parlement, wordt wel al duidelijk welke kant de decreetgever uitgaat. Hierbij dient benadrukt te worden dat wijzigingen aan dit decreet nog steeds mogelijk zijn. De bedoeling is dat het Vlaams Huurdecreet van kracht wordt vanaf [1 januari 2019] (update).
Momenteel bestaat er nog geen specifieke regelgeving omtrent het (ver)huren van een studentenkamer. Er wordt enkel vereist dat een geschrift wordt opgemaakt hieromtrent. Nochtans is dit een huurvorm die erg veel voorkomt. Het is dan ook niet onlogisch dat het ontwerp Vlaams Huurdecreet een uitgewerkte regeling opmaakt hiervoor, met als doel de student te beschermen in de rechtsverhouding tot de verhuurder.
Het ontwerp maakt de nieuwe regelgeving van toepassing op alle huurovereenkomsten waarbij de huurder een student is en deze het goed (met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming) niet tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt. Ook schoolverlaters die de wachtperiode doorlopen, vallen nog onder toepassing van deze regelgeving.
Over het algemeen neemt de regelgeving omtrent verhuring aan studenten bepaalde zaken uit het gedeelte betreffende woninghuur over, terwijl ze overbodige of te administratief belastende zaken achterwege laat. Zo is bijvoorbeeld wel een geschrift en een plaatsbeschrijving vereist, maar geen registratie daarvan. De huurwaarborg, die maximaal twee maanden huur mag bedragen, kan ook gewoon aan de verhuurder gestort worden in plaats van op een geblokkeerde rekening. Het meest belangwekkend zijn echter de specifieke regelingen betreffende het einde van de huurovereenkomst voor de huisvesting van studenten.
Ten eerste is het verboden in de overeenkomst op te nemen dat deze stilzwijgend verlengd wordt. Enkel een expliciet akkoord kan de overeenkomst verlengen en er wordt dan ook best telkens een nieuwe huurovereenkomst voor de nieuwe periode (bijvoorbeeld het nieuwe studiejaar) opgesteld. De huurprijs van deze nieuwe overeenkomst mag echter niet meer bedragen dan de originele huurprijs plus indexatie.
Ten tweede worden drie belangrijke situaties aangehaald waarin de student de huurovereenkomst kan beëindigen en één waarbij deze van rechtswege eindigt:
- Vóór de inwerkingtreding van de huurovereenkomst kan de student altijd beslissen deze alsnog te beëindigen – in feite deze dus nooit te laten aanvangen. Indien dit gebeurt tijdens de twee maanden voorafgaand aan de aanvangsdatum, zal een opzegvergoeding gelijk aan twee maanden huur verschuldigd zijn.
- Indien de student in de loop van de huurovereenkomst zijn studies beëindigt, kan deze mits het in acht nemen van een opzeggingstermijn van twee maanden zijn huurovereenkomst beëindigen. Een bewijs van het einde van de studies opgesteld door de onderwijsinstelling zal moeten worden overgemaakt.
- Indien één van de ouders of een andere persoon die voor de student instaat overlijdt, kan deze de huurovereenkomst eveneens opzeggen. Ook hier zal een opzeggingstermijn van twee maanden gelden én dient een bewijsstuk overgemaakt te worden.
- De huurovereenkomst zal automatisch (van rechtswege) eindigen bij het overlijden van de student, en dit op de eerste dag van de maand volgend op dat overlijden. Dit in contrast met het huidig Burgerlijk Wetboek, dat expliciet bepaalt dat het overlijden geen grond is tot het einde van de huurovereenkomst.
De Vlaamse decreetgever probeert met deze regelgeving een effectieve oplossing te bieden voor praktische problemen bij het verhuren aan studenten. Voor verhuurders die nu al op de studentenmarkt actief zijn, zal het van groot belang zijn bij inwerkingtreding van dit decreet de huurcontracten die zij tot dan toe gebruikten na te zien op hun inhoud en deze desnoods grondig te vernieuwen.